Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet ruimtelijke ordening

 

Artikel 3.20
1
Een sloopvergunning als bedoeld in artikel 3.3 is niet vereist voor het slopen:
a
ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders ingevolge hoofdstuk III, afdeling 2, van de Woningwet;
b
van bouwwerken waarvoor ingevolge artikel 43 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.
2
De sloopvergunning mag worden geweigerd indien een bouwvergunning kan worden verleend voor een in plaats van het te slopen bouwwerk op te richten bouwwerk doch deze vergunning nog niet is aangevraagd.
3
De sloopvergunning moet worden geweigerd indien:
a
ingevolge de Monumentenwet 1988, een provinciale of een gemeentelijke monumentenverordening voor het slopen van het bouwwerk vergunning is vereist en deze niet is verleend;
b
de sloop in strijd zou zijn met de regels, gesteld bij of krachtens een verordening als bedoeld in artikel 4.1, derde lid, of bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.3, derde lid.
4
Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een aanvraag voor een sloopvergunning binnen twaalf weken na de dag van ontvangst van de aanvraag. Indien de vergunning een woonkeet betreft onderscheidenlijk een bouwwerk dat behoort tot een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988, doen burgemeester en wethouders tegelijk met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking mededeling van de aan beslissing aan de inspecteur onderscheidenlijk de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten.
5
In afwijking van het vierde lid kunnen burgemeester en wethouders de beslissing omtrent de sloopvergunning aanhouden indien voor een in de plaats van het te slopen bouwwerk op te richten bouwwerk bouwvergunning is aangevraagd, doch op die aanvraag nog niet onherroepelijk is beslist. De aanhouding duurt totdat onherroepelijk op de aanvraag om bouwvergunning is beslist.
6
De vergunning kan onder beperkingen worden verleend en aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
7
De vergunning treedt, onverminderd het bepaalde in artikel 8.4, derde lid, in werking met ingang van de zevende week na de dag waarop zij is bekendgemaakt.
8
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven omtrent de overdraagbaarheid van de sloopvergunning.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •